Inleiding
In de inleiding van deze voorjaarsbrief is al kort iets gezegd over de financiële ontwikkelingen. Ontwikkelingen die ook de Edese inwoner en de Edese begroting raken. De Edese financiële positie laat zich tot nu toe kenschetsen door stabiliteit, weerbaarheid en een beheerste lastendrukontwikkeling. Dit maakte het mogelijk om bij tegenwind een stapje achteruit te doen, de situatie te kunnen beoordelen en vervolgens de juiste maatregelen te nemen. Maar ook voor Ede wordt het steeds lastiger de eindjes aan elkaar te knopen. Ons financieel meerjarenperspectief kenmerkt zich door incidentele ruimte en structurele krapte. Met ingang van 2026 stapt het rijk af van de huidige financieringssystematiek voor de algemene uitkering, onze belangrijkste inkomstenbron. Gevolg hiervan is een drastische daling van de algemene uitkering wat zich in de Programmabegroting 2023-2026 heeft vertaald in een fors nadelig saldo in 2026, het bekende ‘ravijnjaar’. Via de septembercirculaire 2022 is het ravijn incidenteel gedempt door de toevoeging van € 1 miljard aan het gemeentefonds. Desalniettemin blijft er nog een fors gat over in ons begrotingsjaar 2026. De jaarschijf 2027 komt er met deze voorjaarsbrief bij. Op basis van berichtgeving vanuit de recente Voorjaarsnota van het Rijk gaan we ervan uit dat deze incidentele demping (van € 1 miljard) structureel wordt gemaakt, meer duidelijkheid hierover komt bij de meicirculaire 2023. Echter is daarmee het ravijn bij lange na nog niet gedempt. Dit vertaalt zich vooralsnog in onderstaand vertrekpunt voor de voorjaarsbrief:
Vertrekpunt voorjaarsbrief 2024-2027 | Bedragen x € 1.000 | ||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
Startpunt is Programmabegroting 2023-2026 (pagina 98) | 3.368 N | 2.599 N | 479 V | 22.325 N | 22.325 N |
- Programmabegroting 2023-2026 - effect septembercirculaire 2022 | - | - | - | 6.000 V | 6.000 V |
- Amendement 1 - Bibliotheek op zondag | 180 N | 180 N | - | - | - |
- Correcties incidenteel/nieuwe jaarschijf | 2 N | 20 V | 20 V | 20 V | 901 V |
Vertrekpunt Voorjaarsbrief 2024-2027 | 3.550 N | 2.759 N | 499 V | 16.305 N | 15.424 N |
Effecten voorstellen voorjaarsbrief
Met name rondom het “ravijn” in 2026 en verder bestaat nog grote onzekerheid. Onzekerheid waarover we meer duidelijkheid hopen te krijgen in 2023. De eerstvolgende bijstelling van het gemeentefonds vindt plaats bij de meicirculaire 2023. Aangezien deze circulaire pas na het opstellen van deze voorjaarsbrief verschijnt, is deze voorjaarsbrief beleidsarm en beperkt zich daarmee tot de hoogstnoodzakelijke knelpunten en de gebruikelijke actualisatie van het lopend begrotingsjaar zoals terug te vinden in hoofdstuk 4 en 5 van deze voorjaarsbrief. Meerjarige effecten en nieuw beleid zijn vanwege de onduidelijkheid over het financiële meerjarenperspectief zoveel mogelijk doorgeschoven naar de integrale afweging voor de Programmabegroting 2024-2027. De voorstellen in deze voorjaarsbrief leiden tot onderstaand, voorlopige, meerjarenperspectief. In de hoofdstukken 4 en 5 vindt u verdere details terug over de individuele knelpunten en actualisatie.
Financieel beeld Voorjaarsbrief 2024-2027 | Bedragen x € 1.000 | ||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
Vertrekpunt Voorjaarsbrief 2024-2027 | 3.550 N | 2.759 N | 499 V | 16.305 N | 15.424 N |
Knelpunten | 255 N | 1.146 N | 142 N | 142 N | 142 N |
Actualisatie | 2.097 V | 1.057 V | 411 V | 165 V | 260 N |
Totaal | 1.708 N | 2.848 N | 768 V | 16.282 N | 15.826 N |
Het financieel beeld heeft het volgende effect op het verloop van de algemene reserve.
Algemene reserve | Bedragen x € 1.000 | ||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
Stand 1 januari | 60.207 | 63.605 | 62.099 | 63.479 | 47.344 |
Resultaatbestemming jaar t-1 | 4.566 | - | - | - | - |
Stand 1 januari (na resultaatbestemming) | 64.773 | 63.605 | 62.099 | 63.479 | 47.344 |
Doorwerking besluitvorming t/m PB 2023-2026 | -3.550 | -2.759 | 499 | -16.305 | -15.423 |
Integratie resultaten grondbedrijf (t/m MPG 2023) | 540 | 1.342 | 612 | 147 | 147 |
Voorjaarsbrief 2024-2027 | 1.842 | -89 | 269 | 23 | -402 |
Stand per 31 december voor resultaatbestemming | 63.605 | 62.099 | 63.479 | 47.344 | 31.666 |
Surplus ten opzichte van bodem van € 10 miljoen | 53.605 | 52.099 | 53.479 | 37.344 | 21.666 |
De uitkomsten van de meicirculaire worden, gezien het moment van verschijnen, afzonderlijk aan u voorgelegd. Hierin nemen we een geactualiseerd meerjarenperspectief op alsmede het verloop van de algemene reserve.
Ontwikkelingen in aanloop naar de Programmabegroting 2024-2027
Het eerstvolgende P&C document na deze voorjaarsbrief is de Programmabegroting 2024-2027. De ontwikkeling van de algemene uitkering zal bepalend zijn voor de toon van de komende begroting. Kunnen we (beperkt) nieuw beleid opvoeren of is er noodzaak tot ombuigingen? Vooral de structurele ruimte is hierbij van belang.
Naast de ontwikkeling van de algemene uitkering zien we nog een aantal andere ontwikkelingen die een plek krijgen in de Programmabegroting 2024-2027. Deze ontwikkelingen zijn hieronder kort toegelicht (lijst is niet uitputtend).
Aanhoudende inflatie en krapte op de arbeidsmarkt
Zoals in de inleiding benoemd is de strijd tegen de inflatie nog niet afgelopen. Het Centraal Planbureau geeft daarnaast als risico mee dat een onverwacht strenge winter tot een nieuwe prijsopleving kan leiden. Ook de tekorten aan mensen en materialen is nog niet voorbij. We zien de krapte op de arbeidsmarkt op steeds meer plekken in onze organisatie, ook kampen marktpartijen met capaciteitsproblemen. Op beheer openbare ruimte is het optreden van dit risico goed zichtbaar. Door krapte in de beschikbaarheid van personeel, materieel en materialen zijn aannemers terughoudend bij het (meermaals en gelijktijdig) inschrijven op aanbestedingen. Zij kunnen - in geval van gunning - steeds moeilijker terugvallen op tijdelijk in te zetten personeel en nemen daarom geen risico door in te schrijven. We blijven onderzoeken hoe we de gevolgen zoveel mogelijk beperken door beschikbare middelen zo goed mogelijk te besteden.
De aanhoudende inflatie zien we ook terug bij de gemeentelijke projecten waarvan de projecten Spoorzone en Parklaan belangrijke zijn. Wat betreft het project Spoorzone is uw raad op meerdere momenten geïnformeerd over de financiële tegenvallers. Tegenvallers die ertoe leiden dat het projectbudget onvoldoende zal zijn om de OV-knoop in de loop van 2025 af te ronden. Er vindt overleg plaats met de betrokkenen (ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de provincie Gelderland) over aanvullende dekking. Voorzien is dat medio 2023 duidelijkheid komt over de benodigde aanvulling en hoeveel de financiers bijdragen. Voor het gemeentelijke deel wordt in de Programmabegroting 2024-2027 een voorstel gedaan.
Bij het project Parklaan is in 2022 vertraging ontstaan als gevolg van problemen die naar voren zijn gekomen bij de start van de werkzaamheden buiten (zie Programmarekening 2022 paragraaf grote projecten). Daarnaast zien we ook hier het effect van de inflatie terug. De opdrachtnemer voor Noord en Zuid heeft aangekondigd dat hij er niet aan ontkomt om de fors gestegen prijzen (gas en olie) in rekening te brengen; ook over lopende overeenkomsten. Op dit moment (april 2023) lopen er gesprekken met de opdrachtnemer over vertragingskosten en prijsstijgingen.
Middelen voor grote maatschappelijke opgaven
De verwachtingen van de forse budgetten die het rijk en provincie voor grote maatschappelijke opgaven zoals de landbouwtransitie (waaronder stikstof) en de woningbouw maatschappelijke opgaven beschikbaar stelden waren hoog gespannen. In 2022 is gebleken dat deze middelen maar moeizaam richting ons als gemeente en regio komen en (grotendeels) uitblijven. Dit heeft geleid tot een tekort over 2022 en vooralsnog blijft dit een risico. De situatie laat de financiële afhankelijkheid van de gemeente zien, waarbij de omstandigheden onzeker zijn en de beschikbare capaciteit (te) beperkt is. Blijven de middelen ook voor 2023 uit dan zal dit onvermijdelijk voor tekorten zorgen, waarbij we proberen bij te sturen in het werk om dit zoveel mogelijk te beperken. Gezien de grote opgaven niet ineens weg zijn, zou dit een onwenselijke situatie opleveren, de opgaven vragen eigenlijk een versterking van de inzet. Bij de Programmabegroting 2024-2027 zullen we u hier nader over informeren.
Facilitaire plannen woningbouw
Al enige jaren worden we geconfronteerd met financiële tekorten op de ondersteuning van ruimtelijke plannen van particuliere initiatiefnemers (facilitaire plannen). Tekorten die het gevolg zijn van complexer wordende opgaven. Kijkend naar de schaalsprong welke Ede ondergaat, het integraal werken en de inzet op bewonersparticipatie, zien we een steeds grotere benodigde inzet op concrete producten, het voeren van omgevingsdialoog en toetsing van stedenbouwkundige plannen. Kosten van juridische procedures na vaststelling van het ruimtelijk besluit door de gemeenteraad nemen ook toe en zijn bovendien op basis van regelgeving niet verhaalbaar. Tegelijkertijd willen we de komende jaren als gemeente juist een actieve rol en verantwoordelijkheid nemen in de woningbouwopgave en voeren we momenteel meerdere projecten uit.
Grondexploitaties
In het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties 2023 als onderdeel van de Programmarekening 2022 is gemeld dat de grondexploitatie projecten last hebben van de huidige economische omstandigheden. De zeer sterk gestegen (hypotheek) rente zorgt dat kopers minder te besteden hebben bij de aankoop van een huis. De verkoop van nieuwbouwwoningen verloopt stroef waardoor projecten vertraging oplopen. Ook de gemeente heeft te maken met stijgende bouwkosten en hogere financieringslasten voor de projecten. Daarnaast beginnen de gevolgen van de stikstofproblematiek steeds duidelijker te worden voor de nieuwbouwprojecten en hebben steeds meer projecten last van de congestie op het stroomnetwerk. Meerdere gemeenten in Nederland ervaren momenteel de effecten van deze ontwikkelingen. Met het MPG Lite als onderdeel van de Programmabegroting 2024-2027 zal onvermijdelijk een nadelige bijstelling moeten plaatsvinden bij meerdere projecten.
Ook bij nieuwe ontwikkelingen hebben we te maken met bovenstaande problematiek. Aandachtspunt is daarbij dat, bij het openen van nieuwe grondexploitaties (zoals Kernhem Noord) een doorrekening moet worden gemaakt van het project. Verwachte verliezen (gezien de huidige renteontwikkelingen, inflatie en vertragingen zeer aannemelijk) dienen vanuit het voorzichtigheidsbeginsel direct ten laste van het resultaat gebracht te worden. Dit zal forse effecten hebben op de ontwikkeling van de Algemene reserve en daarmee het weerstandsvermogen. Gedurende de looptijd van de grondexploitaties kunnen de marktomstandigheden wijzigen die vervolgens weer financieel verwerkt moeten worden in de begroting.
Tot slot
Al met al realiseren we ons dat we laveren tussen forse opgaves met vooral incidentele bekostiging en de grote onzekerheid over onze structurele ruimte. Enerzijds een feit waarmee we ons te verhouden hebben en zeker ook slim gebruik van moeten maken. Onze financiële polsstok is beperkt de komende tijd. Dat vraagt om het goed doordenken van scenario’s als handelingsperspectief en een concretisering wat voor de grote opgaven nodig is. Zonder forse bijdragen van het rijk en provincie zullen de grote ambities op diverse (regionale) terreinen niet tot uitvoering kunnen komen.